Wijknetwerken > Buurtteams > Nieuws en artikelen > Verbond van 100 probeert uit wat werkt

Verbond van 100 probeert uit wat werkt

Amsterdam krijgt per 1 januari 2021 op verschillende plekken buurtteams. Deze introductie staat centraal in het sociaal domein 2.0 dat de gemeente voor ogen heeft. Aan de precieze werkwijze en structuur van Buurtteams Amsterdam wordt nu gewerkt. Het Verbond van 100 is een initiatief dat daar praktische suggesties voor ontwikkelt. “We trekken volop lessen uit onze vier proefteams in de stad.”

Het Verbond van 100 is één van de plekken van advies voor de gemeentelijke invoering van de buurtteams. Wat onderscheidt het Verbond van 100 van alle andere bronnen van advies?

Scherper werkkader

“Wij baseren onze aanbevelingen op de poging nú al te werken zoals de buurtteams dat wellicht zullen doen”, vertelt Marie-José Driessen, projectleider Verbond van 100. “Wat zijn de gezamenlijke uitganspunten, wat werkt qua structuur en werkwijze? En waar lopen we tegenop? Om die vragen te beantwoorden, stelden we in juni vier verbondsteams samen. Die zijn het eerste aanspreekpunt van mensen die ondersteuning nodig hebben of hulp bij vragen over inkomen, schulden en veiligheid.”
Elk team zit in een andere ‘ontwikkelbuurt’: Volewijck, Dapperbuurt, H-buurt/Amsterdamse Poort en Geuzenveld/Sloterwijk. “Dit zijn plekken waar meer zorg en ondersteuning nodig is dan in andere buurten”, zegt Driessen. “We kozen die plekken omdat we juist hier waarschijnlijk snel en meer kunnen leren. Elk team zit bovendien in een ander stadsdeel. Zo kunnen we van elkaar leren wat overal werkt en welke effecten meer buurtgebonden zijn.”

Omvangrijk advies

De ‘verbondsteams’ ontwikkelen samen een ‘kompas’ dat als houvast fungeert voor hoe een buurtteam werkt. “De eerste versie van het kompas kwam voort uit een analyse van beleidstukken over wat toekomstige buurtteams moeten doen en opleveren”, zegt Driessen. “En uit het bestuderen van succesvolle werkwijzen van diverse Amsterdamse organisaties. Sindsdien scherpen we dit ‘kompas’ voortdurend aan met onze ervaringen uit de praktijk. In maart 2020, leveren we een goed ontwikkeld kompas op. Geen stappenplan, dus, geen blauwdruk, maar een verzameling richtinggevende waarden. Bijvoorbeeld de waarde om te werken vanuit het perspectief van de Amsterdammer. Daarbij geven we dan duidelijk aan hoe je die waarde in de praktijk kunt brengen.”
Het Verbond zal de gemeente daarnaast een toegankelijk overzicht overhandigen van honderd casussen. “Elke casus gaat over een Amsterdammer die vanuit ons kompas ondersteuning heeft gekregen. En over welke aanpak werkte, welke niet, welke obstakels er waren en hoe we die hebben opgelost.” Het Verbond kreeg bovendien ontwikkelopdrachten mee van de gemeente. “Bijvoorbeeld om uit te zoeken hoe je als buurtteam het best samenwerkt met informele partijen, welke competenties een buurtteammedewerker moet hebben en hoe je als team integraal kunt werken. Onze antwoorden hierop komen eveneens terug in ons advies.”

Uitgeleende professionals

De aanbevelingen uit dit project zijn niet bindend. “Maar onze lessen uit de praktijk hebben heel grote meerwaarde”, zegt Wilma Borgt, aanjager van team Dapperbuurt en sinds september ook co-aanjager van team Volewijck. “In Amsterdam werken op dit moment alleen wij zo integraal als straks de bedoeling is.” Als aanjager is het haar taak om haar teams te inspireren, trainen en coachen, zodat ze goed werken volgens het kompas. “Ik spoor hen daarbij aan niet alleen te praten over het kompas, maar het samen uit te proberen, lessen te trekken uit die uitvoering en creatief mee te denken over mogelijke verbeteringen.”
Elk Verbondsteam telt in principe vijftien à twintig leden. Borgt: “Zij komen uit verschillende organisaties die vanuit de Wmo werken. Het zijn speciaal voor dit project uitgeleende professionals, zoals ambulant begeleiders, maatschappelijk dienstverleners, budgetcoaches en sociaal raadsvrouwen. Ook heeft elk team minstens één ervaringsdeskundige. Als aanjager stimuleer ik de teamleden om van elkaars kennis en aanpak te leren. Onder andere door in duo’s samen te werken. Waar een schuldhulpverlener vroeger alleen een intake deed, gaat nu bijvoorbeeld een ervaringsdeskundige mee.”

Nauwe betrokkenheid

Van de 24 uur per week die zij in het team werken, besteden de teamleden 70% aan de caseload die zij van hun organisatie hebben gekregen. De overige 30% gaat naar het samen bespreken van casussen en verbeteren van het werkkader. Borgt: “In de Dapperbuurt denken we nu bijvoorbeeld na over betere manieren om kwetsbare mensen te bereiken die niet naar ons toekomen; om outreachend te werken.”
Deelnemers organisaties betalen deze uren zelf, omdat ze dat de moeite waard vinden”, aldus Borgt, “Ze zijn daardoor nauw betrokken bij de ontwikkeling van Wmo-ondersteuning.”

We zijn effectiever door onze korte lijntjes”, Marita de Waaij, als maatschappelijk dienstverlener actief bij MaDi Amsterdam Zuidoost en Diemen en lid van Verbondsteam H-buurt/Amsterdamse Poort.

“Toen ik hoorde dat de gemeente mensen zocht voor een Verbondsteam, was ik meteen enthousiast. Ik had ooit een baan in Zaandam – en daar had ik heel prettig samengewerkt met een sociaal wijkteam. Ik gaf me dus meteen op en heb geen moment spijt gehad. In het begin was het uiteraard even aftasten: we kwamen allemaal van verschillende organisaties. Maar het was al snel duidelijk wat we voor elkaar konden betekenen. Al mijn mede-teamleden zijn stuk voor stuk professionals en de lijnen zijn superkort. Ik kan nu heel snel en makkelijk vragen of iemand iets kan doen voor een cliënt van me – en die pakt dat dan meteen op. Zorg en ondersteuning zijn echt veel efficiënter en effectiever door dit soort korte lijntjes en door de goede omgang met elkaar.”

Teamgevoel verbetert de samenwerking”, Peter Bakker, als ambulant begeleider actief bij Philadelphia en lid van Verbondsteam Volewijck.

“Ik ben geïnteresseerd in innovatie in het sociaal domein. Daarom wilde ik graag meedoen aan het Verbond van 100. En dat bevalt! Het is alsof ik er allemaal nieuwe collega’s bij heb; een enorme verrijking. Tegelijkertijd is ons team nog niet helemaal op de gewenste sterkte. We zouden er graag mensen met andere disciplines bij krijgen. We merken namelijk hoe diversiteit in expertises ons versterkt. We hebben allemaal een andere achtergrond en er zitten twee collega’s van een Ouder-Kind-team bij ons. Ik heb gemerkt dat we daardoor in gezamenlijke casuïstiekbesprekingen snel tot een scherpe analyse kunnen komen en mogelijke oplossingen en scenario’s in kaart kunnen brengen. Ondertussen zoeken we naar een gemeenschappelijke werkwijze waarbij iedereen het gevoel heeft het beste uit zichzelf te halen. Zelf merk ik dat samenwerking pas écht goed van de grond komt als teamleden elkaar ook informeel treffen, buiten vergaderingen en besprekingen om. Dat creëert teamgevoel. En samen klanten bezoeken helpt ook. Pas als je ziet hoe een ander te werk gaat, zie je echt goed wat je daarvan kunt leren.”