Hij werkte bij Stichting Doras in Amsterdam Noord. En besloot voor het buurtteam aan de slag te gaan toen zijn organisatie daarin opging. “Noord is een fantastisch stadsdeel”, verklaart Maarten Band die keus. “Heel volks, met superleuke bewoners, van wie velen helaas in schrijnende situaties zitten.” Hoe geeft hij als buurtteammedewerker ondersteuning aan deze groep? En wat drijft hem?
“Mijn standplaats is Huis van de Wijk De Meeuw. Elke dag lopen hier tientallen mensen in en uit. Als ze voor het buurtteam komen en het is hun eerste bezoek, dan is dat vaak met een praktische hulpvraag. Dan weten ze bijvoorbeeld niet zeker of ze een brief van de gemeente begrijpen. En soms kampen ze met een betalingsachterstand. Vaak stappen ze bij binnenkomst eerst op één van de vrijwilligers af, zoals Jamani. Logisch: die staan vaak in het koffielokaal en zijn, omdat ze zelf al jaren in de wijk wonen, voor veel mensen een vertrouwd gezicht. De vrijwilligers luisteren goed naar bezoekers en brengen hen indien nodig bij het buurtteam.
Even wennen
“Ik mag dan in dezelfde wijk zijn gebleven, mijn werk is wel veranderd sinds ik ben begonnen in het buurtteam. Zo kregen veel van onze cliënten vroeger, op indicatie, langdurig een paar uur per week begeleiding van een ambulant hulpverlener. Tegenwoordig ligt hun begeleiding in eerste instantie bij buurtteammedewerkers als ikzelf. Wij proberen hun hulpvraag nu te beantwoorden via groepsactiviteiten of door vrijwilligers in te zetten, die daarbij altijd onder onze aansturing staan. Dat is een nieuwe manier van werken, dus best even wennen. Niet alleen voor ons of die vrijwilligers; ook voor bewoners.”
“Natuurlijk zijn zij op tijd ingelicht over de kanteling, maar zoiets op papier aangekondigd zien is één ding, het ervaren is een tweede. Ze krijgen minder uren ondersteuning, niet per se individueel en in veel gevallen ook niet van professionals. De onrust die dit bij sommigen oproept, blijkt een enkele keer terecht; dan ontvangen ze daadwerkelijk onvoldoende hulp. Dit proberen we dan als buurtteam zo snel mogelijk recht te zetten. Gelukkig blijkt onze ondersteuning in de meeste gevallen wél voldoende, is doorverwijzing naar een specialist niet nodig en leidt de kanteling juist naar meer zelfredzaamheid. En dat is precies wat we samen met bewoners nastreven.”
Echt Amsterdams
“Als ik een afspraak met bewoners heb, dan is die vaak in het Huis van de Wijk. Maar als zij dat graag willen, kom ik bij hen thuis of op een andere plek in de Vogel- en IJpleinbuurt. Sowieso loop of fiets ik graag door de wijk, maak ik praatjes met mensen. Dat is niet alleen gezellig, maar ook belangrijk. Als buurtteammedewerker gaat het erom je gezicht te laten zien, benaderbaar zijn voor bewoners en zo steeds meer naamsbekendheid krijgen. Gelukkig is het hier vaak heel makkelijk om contact te leggen. Het is best een volks stukje Amsterdam, waar veel mensen nog écht Amsterdams praten en het soms net een dorp lijkt. Mensen kennen elkaar, letten op elkaar. De sociale controle is groot, maar de onderlinge betrokkenheid ook. Ik vind dat mooi.”
“Veel bewoners van de Vogelbuurt wonen klein, in huizen die vaak ook nog eens oud, krakkemikkig en beschimmeld zijn. Een gezin met zes kinderen in een tweekamerwoning? Dat is geen uitzondering. Ik spreek dikwijls mensen die laaggeletterd zijn en moeite hebben met post en bureaucratische processen. Of die financieel in de knel zitten. Soms draag ik hen warm over aan een specialist, zoals een schuldhulpverlener, waarbij ik wel hun buurtteamcontactpersoon blijf. Waar mogelijk verwijs ik mensen bovendien naar groepsactiviteiten, al dan niet naar één van de groepen die ik zelf begeleid. Zulke collectieve hulp is niet alleen kostenbesparend, het is vaak ook minstens zo effectief – bijvoorbeeld doordat het lotgenotencontact mogelijk maakt.”
Eervol werk
“Groepsbegeleiding is geweldig om te doen. Of we nu eenzame oude mannen samenbrengen of slachtoffers van huiselijk geweld binnen de partnerrelatie. Die laatsten zitten doorgaans nog altijd in zo’n geweldsrelatie. Als professionals bieden een collega en ik hun handvatten om met hun situatie om te gaan, meer zelfvertrouwen te krijgen, meer eigenliefde te voelen. Maar het belangrijkste is dat zij steun vinden bij elkaar. Lotgenoten brengen elkaar vooruit op een manier die voor anderen onmogelijk is – alleen al door het begrip en de herkenning die ze bij elkaar vinden. Het is heel fijn om zulk contact te kunnen faciliteren.”
“Mijn werk voelt zinvol. Ik zie mezelf niet als de grote redder die iedereen wel even zal vertellen wat de juiste manier van leven is. Maar ik probeer wél bij te dragen aan een beter bestaan voor mensen die het moeilijk hebben. En dat vind ik zoveel fijner dan wat ik vroeger deed, toen ik een baan in de commerciële sector had en geen enkele bezieling voelde. Op mijn 30e besloot ik om een deeltijdopleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening te volgen en rolde ik via een stage bij het Leger des Heils het werkveld in. Die stap maakte ik vijftien jaar geleden en is nog altijd één van mijn beste keuzes. Ik vind het heel eervol om mensen met raad en daad bij te staan – ook nu dat vanuit het buurtteam gebeurt.”