Het tijdig signaleren van schulden kan erger voorkomen, maar er is nog veel winst te behalen. Dat concludeert de Nationale ombudsman in zijn onderzoek naar vroegsignalering van schulden door gemeenten. Amsterdam is een voorbeeld voor veel andere gemeenten, door haar proactieve aandacht voor schulden in een vroeg stadium.
Amsterdam koploper met (Vroeg) Eropaf-teams
In Amsterdam zijn we meer dan 20 jaar geleden al begonnen met de eerste vormen van vroegsignalering. De Eropaf-teams hadden als doel om huisuitzetting te voorkomen bij huurachterstanden vanwege schulden. De voormalige maatschappelijke dienstverleners (nu buurtteams) in de stad voerden deze vorm van vroegsignalering uit. In 2009 is dit uitgebreid met Vroeg Eropaf. Hierin worden betalingsachterstanden gesignaleerd op basis van informatie van woningcorporaties, energieleveranciers en zorgverzekeraars. Onze Vroeg Eropaf-teams doen dit met succes: mede dankzij hun inzet is het aantal huisuitzettingen enorm gedaald (van ongeveer 800 in 2014 tot 32 in 2022) en komen minder Amsterdammers in de schuldhulpverlening terecht omdat er “aan de voorkant” al door de buurtteams hulp wordt geboden. Iedere euro die Amsterdam investeert in vroegsignalering, levert de gemeente op den duur 2,22 euro op, bleek in 2014 uit een evaluatie. En de samenleving als geheel 2,46 euro.
Proactieve benadering
De Vroeg Eropaf-medewerkers van onze buurtteams kiezen voor een proactieve benadering. Zij krijgen meldingen van betalingsachterstanden binnen via de gemeente Amsterdam. Vervolgens leggen zij op verschillende manieren contact met de Amsterdammer: per mail, per telefoon en met huisbezoeken. Het lukt op die manier om in 78% van de gevallen de Amsterdammer met betaalachterstanden te bereiken. Landelijk ligt het gemiddelde op 18%.
NRC interviewde Vroeg Eropaf-medewerker in Oost
Naar aanleiding van het rapport van de Nationale ombudsman interviewde het NRC Anne Postma, Vroeg Eropaf-medewerker bij Buurtteam Amsterdam Oost. Wie schulden heeft, accepteert meestal niet zomaar hulp. Vaak zijn er meer pogingen nodig: een brief, aanbellen, een telefoontje, een kaartje, weer aanbellen, weer een kaartje. Dat wil niet zeggen dat mensen écht geen hulp willen, zegt Anne Postma. “Soms blijkt iemand bij de tiende contactpoging superblij dat je hebt doorgezet toen zij het nog spannend vonden. Dan hoor je: ‘Ik heb al je kaartjes gezien, maar ik vond het zo eng om contact op te nemen’.” Voor haar gaat vroegsignalering om veel meer dan betaalachterstanden. “Vaak nemen mensen me zó in vertrouwen dat ze meer vertellen over hun leven. En dan kan ik hen helpen bij problemen die anders nooit bij ons in beeld waren gekomen.”
Lees hier het hele rapport van de Nationale ombudsman.
Lees hier het hele artikel van de NRC (betaald artikel).